Identity
Elke dag, elke morgen flitst het door je hoofd: wat zal ik aandoen? Hoe voel ik me vandaag? Wat past bij mij stemming? Een spijkerbroek met T-shirt, trainingspak, of die bodywarmer die je van je moeder hebt gekregen. En wat ga je doen met je haar: los, staartje, gel of een pet? Maak je je op, gebruik je een luchtje of niet? Wat een keuzes allemaal... Je buitenkant draagt bij een aan een bepaalde uitstraling en identiteit. Niet alleen uiterlijk geeft aan wie je bent. Jouw karakter, mogelijkheden, beperkingen, seksualiteit, religie, interesse, afkomst dragen allemaal bij aan het vormen van een identiteit.

.jpg)
.jpg)

.jpg)
.jpg)
.jpg)
.jpg)

.jpg)
Identiteit oriënteren - nametag
Je gaat een nametag (naamplaatje) maken voor je tekenmap. Dit naamplaatje laat zien wie jij bent.
Het idee is simpel: je naam of een afkorting ervan, in een stoere graffitistijl. Zoek inspiratie door plaatjes te bekijken van verschillende lettertypes en graffiti.
Je begint met het ontwerpen van je nametag op dik papier. De kleur mag je zelf kiezen, of je kunt direct op je map werken. Zorg ervoor dat het ontwerp iets kleiner is dan je map. Je mag zelf kiezen welke materialen je gebruikt.
Hoe laat jij zien wie je bent? Je kunt tekenen, schilderen, plakken of op een andere manier werken, maar zorg ervoor dat je ontwerp zo plat mogelijk blijft.
Denk aan kleding, muziek, sport, hobby's, gamen, huisdieren, familie of andere dingen die echt bij je passen.
Identiteit verdiepen
Zelfportret
Ieder gezicht is anders, toch zijn er een aantal verhoudingen die bij iedereen nagenoeg hetzelfde zijn. Wanneer de verhoudingen goed zijn, kun je het portret gaan laten lijken op degene die je tekent of schildert, door precies te kijken hoe de persoon eruit ziet.
Opdracht 1 - maximaal 4 lesuur
Je gaat jezelf natekenen met behulp van een spiegel op een a4tje. Je tekent een duidelijke emotie bij jezelf (oefen dit in de spiegel); boos, blij, geschrokken, ontspannen, verbaasd, ontevreden of bang bijvoorbeeld. Kijk goed naar de verhoudingen van het hoofd van de mens. Klik hier voor portret tekentechnieken. De tekening maak je met HB-potlood, teken met schaduw en contrast.
Portret tekenen
Dit stappenplan kun je volgen om de basisvormen te tekenen wanneer je een portret maakt.
a. Teken met dun potlood een omgekeerd ei.
b. Teken met dun potlood een kruis, precies over het midden van het gezicht (het ei)
c. De ogen zitten precies op de helft van het gezicht. Verdeel de lijn in 5 gelijke delen. Op 2/5e deel en op 4/5e deel teken je een oog.
d. Nu begin je met de neus. Het onderste puntje van de neus zit op 1/4 deel van het gezicht.
e. De mond zit op 1/8 deel van het gezicht.
f. De bovenkant van de oren is gelijk aan de hoogte van de ogen.
g. De onderkant van de oren is gelijk aan het onderste puntje van de neus.
h. Teken nu het haar en de wenkbrauwen.

Je mag de basis voor je portret ook met behulp van de video maken.
Opdracht 2 -Portret schilderen maximaal 4 lesuur
Print een portretfoto van jezelf uit. Trek op transparant papier de lijnen over met zwarte stift. Schilder vervolgens alle vlakken in. Gebruik daarbij je eigen creativiteit!





Opdracht 3 Portret boetseren - maximaal 2 lesuur
Nu ga je een zelfportret boetseren met klei!
Dit heb je nodig;
Klei - vraag dit altijd aan je docent
Een houten plaatje met een gat erin.
Een ijzeren staaf.
Bankschroef.
Gereedschap - balkjes, latjes stokjes etc.
Pak een spiegel of zet de camera van je laptop aan.
Zet de staaf in de bankschroef en werk zoals de kunstenares in het onderstaande filmpje dat doet.
LET OP: Gebruik altijd een volledig lesblok voor het werken met klei. Klei droogt uit en wordt hard, waardoor je er een week later niet meer mee verder kunt werken.
Is je portret van klei klaar? Maak een aantal foto's vanuit verschillende hoeken en een kort filmpje, zodat duidelijk te zien is hoe het portret eruitziet.
Upload alles op je portfolio onder Identiteit - Verdiepen.
En vergeet niet op publiceren te klikken!
Onderzoek en experiment: animatie & stopmotion technieken

Animatie is een illusie van beweging. Door stilstaande beelden na elkaar te plaatsen lijken ze in beweging te komen. Een beeld dat door ons oog wordt opgevangen, blijft namelijk nog even aanwezig op het netvlies. Als daar snel een tweede beeld bijkomt, dan verschijnt die op het netvlies als het ware over het eerste beeld heen. Er zijn verschillende soorten vormen van animatie. Bekijk deze eerst goed voordat je aan de onderstaande opdracht begint.

Tekenfilm
De tekenfilm is de meest bekende vorm van een animatiefilm. Het maken van een animatiefilm kost erg veel tijd, doordat elk plaatje met de hand is getekend. Voor 1 seconde film zijn maar liefst 24 plaatjes nodig. Dit wordt 24 frames per seconde genoemd. Tegenwoordig worden animatiefilms met behulp van de computer gemaakt. Denk aan de animatiefilms van de grote studio’s Walt Disney en Pixar Studio. Vergelijk in onderstaande filmpjes hoe de originele Disney-films gemaakt werden en hoe de animatiefilms van tegenwoordig tot stand komen.
Voorbereiding voor jouw stopmotion filmpjes
Voorbereiding: Statief maken
Op de afbeelding zie je een improvisatie van een statief om een stopmotion te kunnen maken.
Uiteraard ben je vrij om hier je eigen draai aan te geven. Heb je bijvoorbeeld geen dozen? dan kan ook hout of andere dingen gebruiken. Laat maar eens zien dat je een techniek leerling bent ...

Maak d.m.v. verschillende experimenten kennis met film en animatie.
Werk bij alle opdrachten in in duo's. Telkens maken jullie een korte film die iet met jullie zelf te maken heeft. Vergeet niet de film op je portfolio te plaatsen bij 'Identiteit - Onderzoek & experiment'.
Stop-motion wordt gemaakt met voorwerpen uit het dagelijks leven. Bijvoorbeeld poppetjes, klei of andere voorwerpen, deze komen (vaak met een decor als achtergrond) tot leven. Er kunnen ook echte personen in voorkomen.
Stop-motion is de techniek waarbij je frame voor frame een filmpje maakt. Met frame voor frame wordt ook wel foto voor foto bedoeld. Eerst wordt het voorwerp dat op film moet bewegen in beeld op de juiste plek neergezet en met de camera wordt hiervan een frame geschoten. Vervolgens wordt het voorwerp een fractie verschoven en wordt er opnieuw een frame geschoten. Dit wordt herhaaldelijk gedaan.
Door alle frames achter elkaar (snel) af te spelen lijkt het alsof het voorwerpt uit zichzelf beweegt. Om een stop motion filmpje te maken gebruiken wij de app Stop motion Studio, beschikbaar voor iPhone en Android. Bekijk de filmpjes hieronder, deze laten voorbeelden zien van wat je kan doen met de stop-motion techniek.
Stop-motion met mensen
Stop-motion met lego
Stop-motion afbeeldingen
Cut-out animatie
Bij deze animatievorm wordt het bewegende beeld gecreëerd met uitgeknipte plaatjes, die beeld voor beeld worden bewogen. Deze vorm werkt ook volgens het stop-motion principe.
Download de app!
Wij gebruiken Stop Motion Studio. Weet je een andere app om een stop motion te maken dan mag je natuurlijk ook die app gebruiken.
Kijk voor je begint de video's hieronder.
Belangrijk - Bedenk bij elk filmpje een kort grapje of een mini verhaaltje.
1. Experiment Spullen
Maak een stop motion met in totaal zes spullen, kies allebei 3 dingen van jezelf. Deze spullen heb je bij, dit kan bijvoorbeeld zijn; iets uit je tas, jaszak, lunchdoos, kluisje of etui maar het mag ook een armband of petje zij.
Verzin eerst een kort verhaaltje en ga vervolgens aan de slag. Download de app Stop motion Studio om het filmpje te maken, deze is beschikbaar voor iPhone en Android.


2. Experiment Tekenen / Cut-out techniek
Maak een korte tekenfilm. Begin met een simpele achtergrond.
Misschien kom je er zelf ook in voor? Verzin een leuke manier om dat te doen!
Bijvoorbeeld door foto's (van jezelf) te printen en uit te knippen.
Klei animatie
Klei-animatie is een vorm van stop-motion. Zoals de naam al aangeeft worden hierbij objecten gebruikt die zijn gemaakt van klei. Frame voor frame worden de kleipoppetjes aangepast, om tot een vloeiend, bewegend beeld te komen. Deze vorm werkt ook volgens het stop-motion principe. Een bekend voorbeeld is Buurman en Buurman en Wallace and Gromit.

3. Experiment Klei
Maak een kort filmpje met klei en probeer iets heel simpels te maken wat met jezelf te maken heeft. Voorbeelden kunnen zijn; dier, sport, auto, groeten, fruit, bloemen of planten. Als dit te moeilijk is dan werk je met basisvormen (Bol, vierkant, pyramide etc.) deze verander je steeds in een andere vorm.
Uitvoeren: Script & Film
Opdracht 1. Maak je alleen. Schrijf een script (verhaal)
Bedenk een verhaal en schrijf op wat er op alle frames te zien is, welke technieken je gebruikt en wat je daarvoor nodig hebt. Dit is het script, je kan met behulp van het script steeds zien wat voor beeld je gaat maken. Maak een keuze uit de technieken die we hebben geoefend.
Teken een storyboard -
Zet je script en storyboard op je wix-portfolio om het na te laten kijken.
Maak nu een film over jezelf. gebruik een of meerdere technieken die je hebt geleerd bij onderzoek & experiment. Je mag ook een stukje filmen dus zonder gebruik te maken van de stopmotion techniek.
Verzin eerst een leuk, grappig, droevig of spannend verhaal, dit noem je een script. Je mag ook een film maken waarin jij zelf de presentator bent.


Opdracht 2. Je mag deze opdracht alleen of samen maken. Maak nu de film en neem eventueel spulletjes mee van thuis of maak ze op school. Werk je samen, kijk naar beide verhalen en maak daar één of twee films van, wees creatief hierin.
Maak de film! Vergeet niet de film op je portfolio bij 'Uitvoeren' te plaatsen .
Presenteren
Je film is af, en het is natuurlijk leuk als anderen jouw film kunnen bewonderen. Laat jouw film aan je klasgenoten zien en geef daarbij een korte presentatie over hoe jouw proces is verlopen.
Denk hierbij aan de volgende punten die meetellen voor de beoordeling van je presentatie:
-
Introductie: Begin met een korte uitleg over het onderwerp van je film.
-
Proces: Beschrijf hoe je het proces hebt aangepakt. Welke keuzes heb je gemaakt en waarom?
-
Uitdagingen: Vertel welke uitdagingen je bent tegengekomen en hoe je deze hebt opgelost.
-
Creativiteit: Licht toe welke creatieve elementen je in je film hebt verwerkt.
-
Reflectie: Wat heb je geleerd van dit proces en wat zou je een volgende keer anders doen?
-
Duidelijkheid: Zorg ervoor dat je duidelijk en verstaanbaar spreekt, ook voor de leerlingen achterin de klas.

